5 gedichten

Clozapine

Terwijl het gouden kalf
valt, wordt hij begraven

de kwijlende man met het witte haar
hij zit zo graag achter plastic glas.

Nu waakt hij
om twaalf uur achtenveertig
eeuwig in vis,
zijn ledematen afgevoerd
alsof het steen was, benodigd
en verduisterd door een roofzuchtig volk
binnen de sferen
van zijn graf; zijn herinneringen
voorzichtig en plechtstatig opgetekend;
daarna,
snel verhandeld
tegen een witte weduwe
en haar wilde zinnebeelden.

Mozes, bekwaamd in metamorfose
en de dood, tikt nog eens met zijn vingers.
Een zuster pakt haar jas.