I.
Als kind zocht ik naar takjes van de juiste dikte
Voor het wegschrapen
Van gele zandsteen
Een gezamenlijke activiteit
Meerdere kinderen
Met meerdere takjes
Van de juiste dikte
Samen betrokken in
Een onderzoeksproject
Begrensd door voegen van cement
Een hekwerk aan onze rechterhand
En een afgebakend tijdsbestek
Vroegen we ons af
Wat er achter die gele zandsteen
Geweest zou zijn
II.
Dit is geen link gedicht, maar helaas slechts pure vorm
Afwezigheid van politiek is ook politiek
Werd mij ooit verteld
Langs mij vliegt een konijn
(opent in een nieuw venster)
Dat zorgeloos kritiek naarbinnen werkt
Alsof het ongevaarlijk is en
Geen scherpe randjes heeft
Het konijn spreekt me toe
(kauwend)
Vraagt naar mijn politieke engagement
En vraagt me of ik weet wat er komen gaat
En hoe apocalyptisch het weer morgen gaat worden
III.
Een virtuele miereneter
Zuigt mijn dromen leeg
Die bevolkt worden door
Een zwerm van geïntegreerde
Vraagstukken en
Onopzettelijke mislezingen
Een resoluut interface
Gemaakt ter adaptatie
En eindeloze zelfverwerkelijking
Van mijn gevleugelde reptielenbrein
Ik ben (nog niet)
Ik wil Sanskriet leren eten van kleitabletten
Ik kan (als ik wil)
Ik mag?
IV.
In mijn onderbewustheid ben ik een kind
Een schrijver
Een god
In het diepst van mijn gedachten
Slechts gebonden aan mijn psychosomatische gesteldheid
Droom ik over een nieuwe orde
Als een kind
Een schrijver
Een god
Verdeel ik de wereld en vorm het
Alsof het kneedbaar is
Alsof het niet weerbarstig is
En zich niet verzet
Maar ook ben ik monster
En meester
En draag mijn woede in mij mee
V.
Als het stil is hoor ik het ruisen van
Drank en varkensvet vermengd met knoflokige
Tapenade op een stukje stokbrood
Gesprekken over een huis dat gebouwd gaat worden
Houtprijzen die weer gedaald zijn en kinderen
Die nog geboren moeten worden
Zodat je naar ze kan kijken vanaf je balkon
Blaffend als een hond met een nieuw speeltje
Met uitpuilende ogen
Denk je aan wat ooit was
voordat