Verloren en gevonden in vertaling

Uit het Engels vertaald door Tommy van Avermaete en Yi Fong Au.

Dit is het tweede essay in een reeks geïnitieerd door SKUT over de politiek van (literair) vertalen, naar aanleiding van de controverse rond de Nederlandse vertaling van Amanda Gormans ‘The Hill We Climb’.

De betekenis van woorden, maar ook het ritme en de syntax die hun opeenvolging inkadert en aandrijft, wendt zich tot hun cultuur als ultieme referentie voor wat zij beschrijven van de wereld.
— Amiri Baraka

In 2020 begon ik in opdracht van een Afrikaanse uitgever met het vertalen van Jason Reynolds’ roman in verzen Long Way Down naar het Kaaps. Het verhaal is gesitueerd in the projects van een naamloze stad en wordt verteld door Will, een zwarte jongen op zoek naar wraak voor de gang-gerelateerde moord op zijn broer. Het werk is voornamelijk in het idioom van het Afro-Amerikaans-Engels geschreven. Ik vond het een moedige en intelligente beslissing van de uitgever om iemand die in het Kaaps spreekt en schrijft te vragen om de vertaling te maken. En zelfs nu ben ik niets dan erkentelijk. Het was echter ook een politiek beladen beslissing met veel implicaties.

Om een beter begrip te krijgen van de vertaling van Long Way Down naar het Kaaps, is het essentieel om eerst toe te lichten wat het verschil is tussen Kaaps en Afrikaans en stil te staan bij de geschiedenis van de Coloured mensen in Zuid-Afrika. Coloured mensen hebben een diverse etnische afkomst, deels van Khoi (First Nation, inheems in zuidelijk Afrika), deels van Zuid-Afrika’s andere inheemse Zwarte groepen, en van verschillende groepen die in het land kwamen als slaafgemaakten of kolonisten, zoals Indonesiërs, Maleisiërs, Sri Lankanen, Duitsers, Ieren, Fransen, Engelsen, en Nederlanders.

De Coloured populatie wordt beschouwd als een van de meest gemengde ter wereld. De term Coloured is een officiële raciale benaming in Zuid-Afrika, maar veel mensen voelen zich gekrenkt door de term en worden liever Zwart of Bruin genoemd, vanwege de wortels van de term als een apartheidscategorie, die was ontworpen om mensen van gemengde komaf en Zwarte mensen in sociaal en politiek opzicht uit elkaar te drijven. Ik blijf hier Coloured gebruiken, omdat het, in de context van mijn opvoeding, een onschadelijk gemaakt woord is, dat ik elke dag gebruik.

Naar het Kaaps of Kaaps Afrikaans wordt onterecht verwezen als een dialect van het Afrikaans of een straattaal. Het is de oudste variant van de taal, gecreëerd door tot slaaf gemaakten van Nederlandse kolonisten — maar wordt niet erkend als officiële taal. Pas later, in 1914, eigenden Afrikaners zich de taal toe, standaardiseerden die en hernoemden haar tot het Afrikaans. Zelfs de term Afrikaners is ontstaan bij Coloured mensen, voordat die werd overgenomen door Nederlandse kolonisten. Desondanks bleven mensen Kaaps spreken en heeft de taal zich door de eeuwen heen ontwikkeld en is zij getransformeerd en gegroeid. Het is de taal waarin zowel kunstenaars, schrijvers en academici, als bouwvakkers en fabrieksarbeiders zich thuis voelen. Zij is niet gebonden aan een sociale klasse, maar aan een raciale gemeenschap. Het eerste officiële Kaapse woordenboek wordt momenteel ontwikkeld aan de University of the Western Cape. Dat zal een grote dienst bewijzen aan de toekomst van de taal en het vertalen van Kaaps literair en academisch werk.

Ik schrijf in een variant van het Kaaps die wordt gesproken op de Cape Flats. Mijn jeugd bracht ik door in een omgeving die nog het beste te beschrijven is als een jail away from jail. Bewoond door moordenaars, verkrachters, clandestiene drankhandelaren, drugsdealers, kleine criminelen, en veel mensen zoals mijn familie, die de onvergeeflijke misdaad hebben begaan om zwart en arm geboren te worden. Mijn ervaring sloot goed aan bij de gewelddadige, verarmde wereld die Jason Reynolds schetst in Long Way Down. En mijn taal net zozeer. Ik ben zeker geen taalkundige, maar ik heb altijd verondersteld dat de taal van onderdrukte mensen over de hele wereld langs vergelijkbare lijnen gevormd wordt en zich ontwikkelt, aangezien een taal altijd zal ontstaan om aan de ervaringen van haar sprekers te beantwoorden. Vergelijkbare sociale omstandigheden vereisen gelijkenissen in grammatica en syntax. In het geval van Long Way Down bleek die intuïtie in elk geval juist. Ik vond makkelijke correlaties tussen gangbare uitdrukkingen, vaak woord voor woord, en ook binnen de ritmes van de sprekers van poëzie. In bijna alle gevallen bleek het gevreesde label ‘onvertaalbaar’ niet van toepassing. Het grootste obstakel bij het vertalen van Reynolds’ tekst was merkwaardig genoeg de alomtegenwoordige vuurwapencultuur in Amerika en het concept van wraak. Het laatste leek mij gekunsteld, meer iets voor een actiefilm. In Zuid-Afrika zijn mensen die niet gang-affiliated zijn eerder geneigd de tragische moord op een dierbare lijdzaam te accepteren, in plaats van op zoek te gaan naar wraak. Het was vooral uitdagend om allerlei straattermen voor vuurwapens te vertalen. Gewone Zuid-Afrikanen hebben over het algemeen geen beschikking tot vuurwapens, dus hebben we er ook geen uitgebreid vocabulaire voor. Al snel had ik geen woorden meer en moest ik diep graven om meer te vinden.

De aansluiting tussen mijn werk en dat van Reynolds is onmiskenbaar. Tegelijkertijd is het een keuze die gepaard gaat met een ongebruikelijke onderkenning van een uitgever: een witte Zuid-Afrikaanse spreker van het Afrikaans zou deze tekst niet kunnen vertalen.

Hier zijn een aantal redenen. Het wit-centrische Standaardafrikaans beschikt niet over het vocabulaire om de worstelingen en ervaringen van zwarte mensen weer te geven. Standaardafrikaans is een taal die diepgeworteld is in politieke onderdrukking, en die door de apartheidsregering als wapen is ingezet. Voor Coloured mensen zal het altijd de taal zijn die ons opgedrongen is ter vervanging van onze eigen inheemse talen. De pijn van Zwarte mensen gaat mogelijk zelfs nog dieper, omdat zij voor altijd gekoppeld is aan de Soweto Riots van 1976. Tijdens deze opstand protesteerden Zwarte studenten tegen de verplichte invoering van het Afrikaans als onderwijstaal in scholen. De protesten eindigden in een bloedbad, waarbij de politie naar schatting 176 kinderen vermoordde.

Het accommodeert voornamelijk de witte ervaring, en is zo nauw verbonden met de witte Afrikaner identiteit in Zuid-Afrika, dat de twee nauwelijks van elkaar te scheiden zijn. Het is een taal die zwartheid incorporeert als iets om van een afstand te bekijken.

Als ik een verhaal vertaal dat is gesitueerd in een getto, geschreven in een Afro-Amerikaans idioom, dan kan iedereen het erover eens zijn dat het een meesterzet is van de uitgever. En ik ben inderdaad zelfs beloond met een prijs voor mijn inspanningen. Het is allemaal volkomen logisch; je zou kunnen zeggen dat er een soort onvermijdelijkheid in zit. Aan de andere kant: als het om een boek ging van Ian McEwan, Martin Amis of Jonathan Franzen, dan zou ik veel lager op de lijst staan en waarschijnlijk niet eens in aanmerking komen. In de eerste plaats zou het vanzelfsprekend worden geacht dat deze boeken naar het Standaardafrikaans worden vertaald. Het Standaardafrikaans beschikt over de sociolinguïstische infrastructuur om elke witte middenklasse-ervaring te accommoderen. En de witte ervaring wordt universeel geacht. Er is een onuitgesproken maar duidelijke aanname dat ik geen universele ervaring kan vertalen, omdat mijn eigen dualiteit in taal en constante code-switching wanneer ik witte ruimtes ervaar wellicht gangbaar zijn, maar niet universeel. Ik word gezien als iemand die een taal schrijft en spreekt die alleen geschikt is voor een context van armoede en geweld. Ik spreek een taal die uitsluitend een zwarte ervaring kan vastleggen. Hierbij moet ook gezegd worden dat niet alle ervaringen van Coloured of Zwarte mensen monolithisch zijn; mijn achtergrond en context zijn niet de universele ervaring.

Kritiek vanuit mijn eigen gemeenschap is er te over. Sommigen herkennen zich niet in de wereld die ik beschrijf, en ze zijn altijd bang dat ze met mij over één kam geschoren zullen worden. Wat ik heel goed kan begrijpen, voor de duidelijkheid. Ik ben een dichter en stripboekkunstenaar die schrijft over mensen op de laagste treden van de ladder van de Zuid-Afrikaanse samenleving. Mijn werk is heel populair. En het wordt vaak gebruikt als referentiepunt door mensen die niet vertrouwd zijn met de Coloured-cultuur. Het gevaar hiervan is dat je onbedoeld een vertegenwoordiger wordt van een gemeenschap.

Ter verdediging van mezelf: ik probeer enkel de wereld te vatten die ik het best begrijp. Net als met het woord Coloured, is het niet de meest vleiende culturele identiteit. Maar het is de mijne en ik heb het opgegeven me hier nog langer voor te schamen. Wij classificeerden onszelf niet in termen van ras. Het is als vernoemd zijn naar de vader die je haat. Op een gegeven moment wordt het gewoon een naam. Ik probeer mijn ervaringen op een zo onopgesmukte, eerlijke en realistische manier over te brengen als mogelijk. Hierdoor wordt mijn schrijven vaak gezien als shockerend of rauw. Ik kan me niet voorstellen wat voor iemand gaat zitten met het voornemen om rauwe en shockerende poëzie te schrijven. Maar dit roept wel de vraag op: als lezers en critici in mijn land mijn intenties als schrijver al verkeerd begrijpen, waarop kan ik dan hopen bij een publiek in het buitenland?

Toen ik nadacht over dit artikel, probeerde ik eerst te begrijpen wat een vertaler is. Niet alleen wat een vertaler doet, maar wat de vertaler belichaamt. En datgene wat alle vertalers gemeen hebben, ongeacht methode of filosofie, is lezen. Een vertaler is in de eerste plaats een lezer van het werk dat ze vertalen. Voor mij wordt het dus een vraag van wie gekwalificeerd is om een tekst te lezen.

Om mezelf in Reynolds positie te plaatsen: wie is er in staat om mijn werk te vertalen? Mijn angst is altijd dat de vertaler het werk door een wit paradigma zal filteren en niet ten volle de culturele referenties en ervaringen zal waarderen zoals die weergegeven worden in het werk. Dit leidt ertoe dat het werk wordt gevierd of bekritiseerd om de verkeerde redenen, en verkeerd begrepen wordt door lezers die nooit in aanraking zijn gekomen met de weergegeven cultuur. Maar dat geldt misschien voor het meeste literaire lezen: het werk dat we lezen en consumeren gaat door zoveel filters en individuele interpretaties heen dat we als schrijver alleen maar kunnen hopen dat lezers onze intenties vatten en er een betekenis in vinden die tot hun eigen ervaring spreekt.

Mijn teksten zijn vertaald in het Frans, Nieuwgrieks en Engels. Ik heb niet veel gedachten over de Franse en Griekse vertalingen, omdat ik die talen niet spreek. Vertalingen van mijn werk in het Engels beangstigen me. Het werk komt vaak over als ongeletterd, ongenuanceerd, en zonder ritme of wat dan ook dat kenmerkend is voor goede poëzie. En dan vraag ik me af: is dit hoe mensen mijn schrijven ervaren? Is dit wat ze lezen? Is dit wat hen dusdanig imponeerde dat ze het wilden vertalen? Ik voel me voorgelogen en verraden door de lezer. De vertalingen hebben, haast zonder uitzondering tot nu toe, altijd de vooroordelen van de vertaler blootgelegd. En wat bijna al deze vertalingen gemeen hebben, is een preoccupatie met het behoud van de ‘impact’ van de gedichten. Het is het shockerende dat voorrang krijgt in het vertalen. Het is het nieuwige van de ervaringen die ik weergeef, het exotische, de voor poëzie atypische verhalen, die alle aandacht krijgen. Het heeft ervoor gezorgd dat ik regelmatig twijfel aan de kwaliteit van mijn werk. Mijn werk is enkel vertaald door witte vertalers. En ik ben hun dankbaar, ik denk dat het een daad is van medemenselijkheid om een tekst te vertalen. En wat dat betreft waardeer ik ook mijn witte lezers. Mijn standpunt komt niet voort uit aversie, maar uit een bewustzijn van onze onverenigbaarheid. Ik geloof niet dat mijn werk enkel vertaald kan worden van het Kaaps naar een overeenkomstig dialect. Ik denk ook niet dat dit geldt voor het werk van Jason Reynolds. Maar om als vertaler dit moeilijke werk te volbrengen, moet die in staat zijn om de complexiteit te vatten van de cultuur waarmee zij zich bezighouden. De vertaler zou de mensen en de taal moeten begrijpen voorbij het oppervlakkige.

Als een vertaler dit begreep, dan zou die kunnen beginnen te begrijpen dat mijn schrijven voor de helft een weerspiegeling is van waar ik vandaan kom en voor de helft een weerspiegeling van wie ik ben. En die dingen zijn zeer verschillend. Geen van beide is beter of slechter, maar hetzelfde zijn ze bij lange na niet.

Hammie

Ek et dié gedig twie kee geskryf
wan my ma hettie eeste een gelies
toe sê sy vi my: “Jy kannie al dai goed skryfie,
hulle gan my innie tronk opslyt.”

It is by haa wat ek gelee et
hoe om te hustle.
Nie dai gangsta-hustle ie,
ma dai vrou-allien-sôg-vi-ses-kinnes hustle,
dai righteous hustle.

My ma het my gelee
ommie sentimental te wiesie.
Die eeste ding wat sy gepawn et
was haa trouringe.

My ma groet gangsters en kêkmense dieselle
wan sytie kêkmense geken
voo hulle gangsters geraak et
ennie gangsters voo hulle
hulle harte virrie Here gegie et.
My ma respek nieman te veel of te min nie.

Sy roek drie pakkies êntjies ’n dag as sy het
en as sy nie hettie, dan tel sy toppatjies op
en swai vi ôs pilletjies mettie phonebook.
As jy heeldag nie geroekittie
dan voel elke puff soese man-sized hit.

My ma gloe in niks én sy gloe in alles
en jy sal nooit wiet of sy liegie.
Syt vi my gelee hoe om te lieg
en hoe omme storie te vetel
en hoe om te worry:
die secret is om te gan slaap.

Jy worry bieter as jy ytgerus is.

Mammie

I wrote this poem twice
Because my mom read the first one
And she said: “You can’t write about all that stuff,
they’ll throw me in jail.”

She taught me how to hustle
Not that gangsta hustle,
that woman-alone-looking-after-six kids hustle,
that righteous hustle.

Mammie taught me
how to not be sentimental.
the first thing she pawned
were her wedding rings.

Mammie greets gangster folk and church folk the same
because she knew the church folk
before they became gangsters
and the gangsters before they
gave their hearts to Jesus
Mammie respects no-one
too much or too little.

She smokes three packs of cigarettes a day when she can
and when she can’t, she picks up cigarette butts
and rolls us Rollies with the phonebook.
If you haven’t smoked all day
every puff feels like a man-sized hit.

Mammie believes in nothing, and she believes in everything
and you’ll never know when she’s lying.
She taught me how to lie
and how to tell a story
and how to worry:
the secret is to sleep.

You worry better when you’re rested.

Gedicht en vertaling door Nathan Trantraal.


Nathan Trantraal (1983) is een Zuid-Afrikaanse auteur, striptekenaar, grafisch ontwerper en illustrator. Hij schreef drie poëziebundels (Chokers en Survivors, Alles het niet kom wod, Oolog) en een verzameling essays (Wit issie ’n colour nie). Trantraal illustreerde vier beeldromans (Stormkaap, Coloureds, Crossroads, All Rise en Die Man Wattie Kinnes Vang). In 2019 vertaalde hij Jason Reynolds’ Long Way Down naar het Kaaps (Langpad Onnetoe). Hij schreef een toneelstuk (Wit isse Colour) en een televisie-script (Delilah). Daarnaast is Trantraal ook redacteur, recensent en omslagontwerper. Trantraal ontving verschillende prijzen voor zijn werk als schrijver, vertaler, ontwerper, illustrator en recensent. In 2023 en 2024 ontving hij onderscheidingen voor zijn bijdragen aan de Afrikaanse taal.

De publicatie van dit essay werd mede mogelijk gemaakt door een toekenning van het Thérèse Cornips Stipendium.