Wat ik niet zeg

Buiten schemert het, binnen ook. Ik knip de lichten aan, ruim het aanrecht af en twijfel of ik het stuk kaas dat er ligt opeet. Ik spoel de koffievlekken van een kopje en veeg de gootsteen weer droog. Moeder is thuis. Ze ligt op de bank. Wat zijn de dagen lang, er komt geen einde aan, zucht ze. Ik kijk op de kalender, vanavond heeft ze er nog een shift op staan. Ik leg een proper uniform voor haar klaar, strijk met een snelle beweging de plooien glad. Ze wil vragen hoe mijn dag was maar vindt de woorden niet. Ik knik, meer valt er niet te zeggen.