Er zijn vandaag potentieel weer veel te veel manieren om naar drie hoedanigheden van twee lijnen te kijken. Zie,

Er zijn vandaag potentieel weer veel te veel
manieren om naar drie hoedanigheden
van twee lijnen te kijken.
Zie,

daar snijden ze elkaar en los van het contact
dat daarmee kort gemaakt wordt gaan ze dat exact

 

nooit meer doen nu. Eén punt hebben ze aldaar gemeen:
het aardige besef dat algemeen bekend is: er vindt géén

 

hereniging meer plaats. Of wat als in de wetenschap,
zeg die van de semantiek, de één een zieke grap

 

uithaalt met een vlijmscherp mes? Of nee, dan loodrecht!
Haaks op elkaar te staan nadat iets zwaar lulligs werd gezegd.

 

In Celciusland brandt de zon op deze standaardhoek, de lijnen baden
van het zweet. Weet: Fahrenheit is aangenaam. Dit aantal graden

 

in Kelvin juist onmenselijk. Is het niet vreemd dat wat men claimt,
hemelsbreed te reizen is ondenkbaar, de hoek omgaan dus wenselijk, zweemt

 

naar de probabiliteit van positiviteit van het afgerond aantal
keren dat de cirkel vol is in het uiterste geval. 360 het getal

 

dat komt uit de som van binnenhoek en buitenbenen. Rest evenwijdig.
Twee eenzame lijnen. Het lot met hun wens eens te mogen samenvallen strijdig.

 

Van begin- tot eindpunt als rails naast elkaar gelegen, heen en weer,
keer op keer het zeer van wel te kijken, kunnen reiken, ongeveer

 

te raken maar nooit te zijn verenigd. Eensgezindheidsparallel
in de parabel kippenvel te krijgen bij de voorstelling van stel

 

te zijn en niet alleen een paar. Twee vormen van kartel: a) formatie
die middels prijsafspraken dingt naar een betaalbare relatie

 

en b) gedartel met een schaar, zich in te snijden, de geheimen
van de mathematica tartend, teneinde met behulp van vouwkunst

 

niet alleen te lijken en de schijn bij wijze van afgunst – –
op te houden van een lijn zijn, één te worden. Niet langer slechts te rijmen.

 

 

 

 

>