er is weer eens werk van wie doet er niet toe
(te zien in de hippe galerie je weet maar nooit) –
door critici tot in de haarvaten uitgevlooid
– het publiek is bij eerste aanblik al moe –
de gezelligste man – in deze stad – te vinden
speelt de mondharp – voor het informeel tintje –
dobbelsteentjes kaas – ahawijn – of fris voor wie
meewaait met de hypermodernste winden
uit de kwekklep: kunstenaar expliceert twiet twiet
in alle eenvoud zijn gedurfde ongemakken impliciet
– kunst is vooral voor kunstenaars broodnodig, niet?