“Mijn geest is opgedroogd, uitgeput. Ik walg ervan om terug te zijn in dit verdomde land, waar je de zon ongeveer even vaak in de lucht ziet als een diamant in het kontgat van een varken”
Gustave Flaubert
Brief aan Louise Colet
14 juni 1853
SKUT zoekt, in het kader van een nieuwe reeks, voortaan ook uw kopij in de volgende categorieën:
- bevooroordeelde kritiekstukken
- geëngageerde betoogschriften
- experimentele scheldkanonnades
- in donkere kamers uitgebroede portretten
- poetische pamfletten
- van woede overkokende verhalen
- misantropische kluchten
- en bovendien uw literaire, op de persoon gespeelde polemieken
J’accuse! SKUT heeft na enkele kettingbrieven haar naïviteit ten opzichte van het wederzijdse begrip achter zich gelaten, als een uitgeleefd slangenvel. Het eindeloze stadium van de discussie, zoals Walter Benjamin schreef, is nu eindelijk voorbij. Met deze oproep schrijven wij een grafrede voor de locus dialogicus, dat gedurende haar gematigde en vreedzame bestaan toch de menselijke vooruitgangszucht naar de afgrond van de geschiedenis heeft geholpen — inderdaad, het einde. Hier, op dit kritische wankelpunt van de 21e eeuw, met de aanhoudende vuistslagen van het antropoceen op het menselijk leven vers achter de kiezen, roept SKUT op tot een nieuwe razernij.
Welke vorm staat er tegenover de dialoog? Dat is de retorische vraag die SKUT stelt aan zijn donateurs. Het vijandschap, een 19e eeuwse literaire uitvinding, is weer up and coming.
De dialoog wordt van zijn troon gestoten door een nieuw en geëvolueerd begrip van vijandschap. Oftewel neo-enmiteit, om gelijk een meer academische term te coinen. Volgens SKUT wordt neo-enmiteit vooral gekenmerkt door een tegenstrijdige houding tegenover de politiek van de vijandschap zelf. Want is deze veel herhaalde diagnose niet voor iedere lezer tegenwoordig bekend: dat het vijandschap als politiek ongewenste denkvorm terug is gekomen? Deze redenering is op zichzelf een prachtig nietszeggend cliché, dat gemobiliseerd wordt als stand- en verzamelplaats voor zij die zich lijnrecht tegenover het vijanddenken positioneren; en tegelijkertijd het vuil van de vijandigheid uit hun mond proberen te spoelen. Het is duidelijk dat zij zich voor hun protest hebben laten inspireren door het karakterregister van een middeleeuwse klucht, waarin het personage van de zottigheid wordt omgekeerd met die van het gezond verstand!
De vijanden van het vijandschap hebben dit colloquiumisme als een bloeddiamant uit het bezenuwde onderstel van hun bekrompenheid geknepen. Vanaf hun marmeren tronen beschouwen zij hun flatulentie als de allerhoogste omgangsvorm der cultuur: de locus dialogicus. Het is een plaats waar onderlinge verzoening en verdraagzaamheid, het — toch niet aan hen gerichte? — opgekropte politieke ongenoegen kunnen inlijven. Stelt u zich eens voor hoe de wereld, nee hoe de literatuur er uit zou zien als deze mensen hun zin zouden krijgen? Zij, en u weet precies welke zij wij hier aanwijzen, zijn voorstanders van een valse utopie: een tevreden en spanningsloze politieke actualiteit. Maar SKUT brengt daar vanaf nu wat tegenin en stelt: een Europa dat totaal gezuiverd is van het bewustzijn van politieke antagonismen, is een Europa waarin de huidige tegenstellingen tussen mensen nog schrijnender zullen worden; terwijl de politieke wil om die te verbeteren wordt uitgehongerd.
SKUT introduceert daarom: een literatuur van de nieuwe vijandigheid. De vijand van mijn vijand is mijn vijand.
Laat het ongenoegen als een vergif door uw aderen stromen. Laat het u de hele nacht wakker houden. Laat u inspireren door de hopeloosheid en laat het u woedend maken. Laat de verwoede wil uit uw gedachten glijden, en laat het zachtjes landen op de afgedankte vellen van dat ene, (nog) ongeschreven stuk.
Stuur uw kopij op naar redactie@tijdschriftskut.nl t.a.v. redacteur Pablo Kattenberg