Celans ‘Dichtung’ en het poëtisch-geologische hooggebergte

De poëzie kent van oudsher (crypto-)metafysische, mystieke tendensen. De dichter streeft er in zijn gedichten naar op te gaan in ‘het hogere’, om zo zijn eigen vergankelijke bestaan op een talige manier te vergeten of te verleugnen. Daarentegen wacht Celans ‘ware woord’ in een geologisch hooggebergte, niet in een onbereikbaar metafysisch Jenseits.

De dode en de levende letter

De mogelijkheid om een necrologie te schrijven voor iemands dood, wijst erop dat de vorm van de necrologie is onderworpen aan een strak stramien, aan formuleringen, woorden, zinsneden, frasen, clichés die duizenden keren eerder gebruikt zijn, en als taaluiting door en door bevuild zijn. Doordat die verzameling van eerder gebruikte vormen bij voorbaat min of meer vast lijkt te staan, verwordt de necrologie tot een invuloefening.