Over Lucebert V

Beste Tessa, Jessie, Tommy en Andrew,

In een van Woody Allens films zegt het hoofdpersonage: “Comedy is tragedy plus time.” Degenen die er van houden quotes te traceren (https://quoteinvestigator.com/2013/06/25/comedy-plus/), bewijzen dat het inderdaad een quote is, met een voorgeschiedenis; alles gaat altijd verder terug. Wie weet was bijvoorbeeld inderdaad Mark Twain de eerste die iets vergelijkbaars beweerde met: “Humor is tragedy plus time.” Woody struikelde onderwijl humorloos zijn eigen tragedie in, nu hij mondiaal tot een soort van monster is gemaakt, en zijn films nog slechts met enig voorbehoud mogen worden bekeken. Dit vanwege (nooit bewezen) misbruikbeschuldigingen van een van zijn adoptiekinderen, en zijn houding ten opzichte van vrouwen. Ook de boeken van Twain zijn onderwerp van voorbehoud, omdat een vraag is of hij niet ‘werkelijk’ een racist wasal is Mark inmiddels ver genoeg verwijderd in de tijd om daar smakelijk om te kunnen lachen. Nu is er dan, naar aanleiding van een goede biografie, op zijn minst een suggestie of de geroemde dichter Lucebert niet ‘in de grond’ een nazi-aanhanger was. Hedendaagse publieke oprispingen (het woord ‘debat’ mag bij het groot vuil) worden niet zozeer gekenmerkt door een groot ethisch gehalte, als wel een veel hoger moralistisch gehalte, en komen voort uit een afrekencultuur. Het zijn echo’s van de religieuze scherpslijperij in eerdere eeuwen waar een foute uitdrukking, een kledingstuk, een blik, kon bewijzen dat je in de grond een crypto-katholiek was, of een protestant op het punt van overlopen, of een Spinozist, god verhoede. Kop eraf. Om te kunnen afrekenen met mensen moeten ze worden gereduceerd tot hun zogezegd ‘pure aard’, en die reductie is niet alleen een onmenselijke en uiteindelijk onethische vorm van denken en handelen, maar moet altijd ook verhullen welke machten in het spel zijn die het afrekenen aanjagen. Terwijl ik dit schrijf is bekend geworden dat de literatuurtheoretica en psychoanalytica Julia Kristeva, voor enige jaren, informatie doorspeelde aan de Bulgaarse geheime dienst. De kop van het artikel is: ”Kristeva was een spion.” Hm.

Afrekenaars blazen zo hoog van de toren om over de eigen angst heen te toeteren: te voelen en accepteren hoe complex, onbegrijpelijk en tegenstrijdig ieder mens is. Als in een reflex kiest men de jacht, liefst collectief, op ieder die zich complex, onbegrijpelijk en tegenstrijdig toont. Die menselijke complexiteit geldt niet alleen voor ieder moment in de tijd, maar eens te meer door een mensenleven heen. Ik neem niet aan dat ieder van ons nog eens geconfronteerd wil worden met wat die beweerde op 16-, 17-, 18-jarige leeftijd, als betrof het iets wat iemand nu nog zou vinden. De mantra is: ‘Op 18-jarige leeftijd weet een mens heus wel wat ie kiest en denkt en vindt en voelt.’ De akelige waarheid is dat mensen dat op geen enkele leeftijd echt weten. Wat niet betekent dat ze niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor wat ze op enigerlei moment doen. Ik zelf zat op 17-jarige leeftijd teksten van de Black Panthers te lezen, waarschijnlijk omdat ik op 9-jarige leeftijd het meest indrukwekkende beeld van de Olympische Spelen in Mexico vond dat twee zwarte atleten hun vuist hieven op het erepodium. Wist ik veel waarom. Op 16-jarige leeftijd snapte ik dat ze weigerden om in tranen uit te barsten bij een volkslied dat niet het hunne was. Ze protesteerden tegen een systematisch onderdrukkende maatschappij. Ze dreigden. Brengt dit me nu aan de goede kant van de geschiedenis, ofschoon er destijds schande van werd gesproken? Iets later dan, toen mijn schoonvader bang was dat ik lid wilde worden van de Nederlandse tak van de Rote Armee Fraktion, op 19-jarige leeftijd, de tijd van Deutschland im Herbst. Indien ik nu op een podium zou worden gevraagd wat me toen bezielde, zou ik allereerst antwoorden: ‘Kent u de geschiedenis van de RAF? Heel interessant, nog steeds.’ Daarna zou ik worden aangevallen vanwege het feit dat ik een terroristische organisatie steun betuig, en voor ik het wist zou op een of andere rechtse site staan dat een Leidse professor actief terrorisme bepleit.

Hoe dan ook: er is politiek gezien niet iets waar ik me voor schaam in mijn verleden, bof ik even. Die eventuele schaamte is overigens bijna integraal afhankelijk van de omstandigheden. Maar los daarvan: laat ik me voorstellen dat ik iets had beweerd als adolescent of jong volwassene waarvoor ik me met terugwerkende kracht diep schaamde. Wat te doen? Als schrijver zijn er twee hoofdwegen: de schaamte als materiaal nemen, met het gevaar dat je niet wordt uitgegeven of gehoord of wordt uitgekotst; of datgene wat je vindt beschouwen als een jeugdzonde en niet iets waarop je nog langer wil worden aangesproken. Er is iets intrinsiek meedogenloos aan de eis van maximale transparantie, en het feit dat mensen geheimen hebben lijkt me een goed recht en een kern van menselijkheid. Bovendien: Lucebert heeft zijn brieven nooit verbrand, dus hij heeft zijn geheim willens en wetens niet mee het graf in genomen. Wetende dat alles wat hij geschreven heeft onderwerp van studie zou worden, wist hij ook dat dit naar buiten zou komen en dat zijn publieke beeld zou worden bijgesteld. Lijkt me met terugwerkende kracht heel honorabel. Ik hoop dat Kristeva onbekommerd kan zeggen: ‘Ik heb inderdaad een paar jaar gemeld welke boeken er in Frankrijk op het punt stonden te worden uitgegeven.’ Zijn er mensen door haar informatie omgelegd, vast gezet, gemarteld; heeft ze radioactief materiaal in de koffie van een rechtse filosoof gegooid? Ander verhaal.

Aangaande de proefopstelling: er is nu nieuwe informatie over Lucebert, en dat maakt, naast allerlei andere mogelijke lezingen, een nieuwe lezing van zijn werk mogelijk. Het zou niet zozeer plat zijn, als wel bruut om dat te reduceren tot: ‘Waar zit de ware Lucebert met zijn nazistische of anti-semitische kern?’ Het zou wetenschappelijk interessant kunnen zijn, nog eens na te gaan wat Lucebert precies verheerlijkte in zijn werk, waar zijn fantasieën van puurheid of schoonheid in consequentie toe moeten leiden op een politiek vlak; of wat in het algemeen de avantgardistische fantasieën waren aangaande geweld en destructie, die breed werden gedeeld in literaire en intellectuele kringen. Daar is trouwens al onderzoek naar gedaan. En toen ik 19 was, beste mensen, wilde ik ook dingen opblazen. Zij die zeggen dat oproepen tot geweld uit den boze is, hebben een blinde vlek ter grootte van een drooggelegd meer aangaande het systematisch geweld dat de aarde vernietigt. Of ze plaatsen Mandela en Gandhi op een voetstuk zonder te weten hoe hun werk mogelijk was door geweld. En nu we het toch hebben over wie of wat iemand in de ware kern is: ze hebben de biografie van Jad Adams niet gelezen die graag wil laten zien dat Gandhi oversekst was en tot op hoge leeftijd naast jonge vrouwen sliep, naakt, om te kijken hoe goed zijn weerstand was. Dus?

Er ging een schok door Nederland toen het bericht over Luceberts vroege nazi-sympathie en anti-semitisme uitkwam, moet ik geloven. Nu, de meeste schokken zijn tegenwoordig van korte duur omdat het collectief geheugen de steekwijdte van een slordig breiwerk heeft gekregen. De schok werd ook gevoeld door mensen die zelden iets van Lucebert hebben gelezen, of die omtrent de Tweede Wereldoorlog net zoveel kennis hebben als wat Soldaat van Oranje ze vertelt. Als de opdracht is, te beslissen wie er van alle auteurs in het verleden aan de goede of foute kant van de geschiedenis hebben gestaan, dan wordt dat een aardig slagveld, uitgevoerd door een actor die zelf blijkbaar denkt aan de goede kant te staan. De ultieme arrogantie.

Met de frase “Comedy is tragedy plus time” is niet bedoeld aan te geven dat elke verschrikking uiteindelijk om te lachen wordt. Maar zoals de film Er is wieder da liet zien, is Hitler wel al, sneller dan ik voor mogelijk had gehouden, iets geworden om mee te lachen. Wat ik in mijn levensbestek voor onmogelijk had gehouden, is dat politieke leiders publiekelijk Hitler tot model zouden nemen: Erdogan, Duterte. De werking van tijd is meedogenloos; of zijn mensen dat? Kijkend naar de reacties op Lucebert, is de werking van de tijd in dit geval niet dat we al grappen kunnen maken met iets wat tragisch was. Er is een onderscheid tussen komedie en uitlachen. Lucebert werd iemand die kon worden uitgelachen – omdat ie was gevallen. Dat bleek bijvoorbeeld uit de manieren waarop zijn vermaard aforisme “alles van waarde is weerloos” werd verbouwd: “alles van aarde is eerloos”; “alles van waarde is Wehrmacht”, etc.. We lachen uit, en rekenen zo gemakkelijk af met een complexiteit waarmee we blijkbaar geen rekening wensen te houden. Misschien zijn degenen die nu zo geschokt blijken wel kinderen van mensen die, toen die paar overgebleven joden terugkwamen bij hun eigen huis met hun eigen bezit, vroegen: ‘Wat kom jij hier doen?’ Daarmee geconfronteerd zouden die nu waarschijnlijk zeggen: ‘Daar heb ik mijn ouders nooit over gehoord; en trouwens: ik zou nooit zoiets hebben gedaan.’ Hm.

Het is niet alleen kenmerkend voor hedendaagse publieke verontwaardiging, al dan niet aangaande de oorlog, maar van alle tijden: het wijzen naar de ander dient vooral om te suggereren hoe schoon men zelf is. Laat ik Jezus eens aanhalen, waarom niet: “Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen.” Indien Lucebert op jonge leeftijd bij de SS was gegaan om joden uit hun huis te sleuren, dan was het een ander verhaal geweest. Nu heeft hij, als jonge man, geen weerstand gehad tegen zijn fascinatie met politiek geweld, en getuigde hij van het in Europa endemische anti-semitisme. Oef, was dat schrikken. Zijn werk komt er niet mee in een ander licht. Er is misschien een extra lichtje op mogelijk, dat wel. De interessantere vraag is voor lezers van welke aard en kwaliteit ook, dus inclusief de wetenschappelijke, in hoeverre ze, in het hedendaagse krachtenveld, hun eigen nazistische of fascistische fantasieën of neigingen helemaal in kaart hebben. Bijvoorbeeld door mee te doen met iemand publiekelijk, verbaal, stenigen?