Toeval en/of montage

Ik lees Salammbô van Gustave Flaubert en ik lees 34 van Çağlar Köseoğlu.

Gustave Flaubert (1821-1880) publiceerde in 1862 een roman met een titelpersonage uit de tijd van “de Huurlingenoorlog tegen Carthago (240-237 v. Chr.)” (woord vooraf).

Çağlar Köseoğlu (1985) publiceerde in 2015 een dichtbundel met een titel die verwijst naar “het aantal civiele doden als gevolg van een luchtaanval van het Turkse leger op 28 december 2011” (noot achteraf).

De afstand van een schrijver tot zijn onderwerp wordt niet in tijd uitgedrukt.

Flaubert leerde ons dat de schrijver zijn onderwerp is maar ook dat het onderwerp van de schrijver altijd de stijl moet zijn. [Taal in de taal = Deleuze & Valéry.]

Köseoğlu: “Help, de vorm!”

“You could say, “being alive means defending a form”” luidt het motto van Anne Tardos uit Nine dat vooraf gaat aan 34.

Anne Tardos, Nine: “Flaubert to Sand: l’homme c’est rien, l’oeuvre c’est tout. / The human being is nothing, the work is everything. / Another way of saying ars longa, vita brevis est.

Flaubert: “Ma vie est aussi plat comme la table où j’écris.”

Köseoğlu: “Want ik ben veilig / in Nederland op 15 februari 2013 / zoals brandende lijken / en Mustafa.”

De afstand van een schrijver tot zijn onderwerp.

Köseoğlu: “U ondergaat de woorden toch ook?”

Salammbô: “De olifanten drongen deze mensenmenigte binnen: met de ram voor hun borst kliefden zij de rijen open, met het scherp van hun slagtanden ploegden ze er voren in; met hun zeisen van slurven sloegen, hieuwen en hakten ze”.

34: “Die avond vlogen / straaljagers over onze lichamen.”

Het is geen 1862 en ook geen 240-237 v. Chr. en ook geen 28 december 2011 en ook geen 15 februari 2013.

Köseoğlu: “De afschaffing van eenheid in ruimte en tijd.”

De afstand van een schrijver tot zijn onderwerp fluctueert.

[Tardos, Nine: “Revision honors the fact that ideas exist in time.”]

Ruimte en tijd vervlochten: alomtegenwoordigheid. Mustafa is alomtegenwoordig.

Is Mustafa een abstractie? En wat als (een) abstractie het wint van (een) concrete geschiedenis?

“het land is een abstractie voor Koerden in Uludere”

Geschiedenis stichten.

Mustafa is ook dood maar met naam zonder nummer.

[Charles Bernstein: “Time wounds all heals.”]

Mustafa, c’est moi ontbreekt in 34.

(“mijn geboorte was net na die van Mustafa”)

Inzet van Mustafa: “Ik zet Mustafa herhaaldelijk in om postnationale vormen van / gemeenschap te verkennen”.

Natie is een vorm.

Natie is een vorm van verdediging.

[*zelf]

Inzet van Salammbô: prenationale vormen van gemeenschap – ‘magisch samenleven’ – ontmaskeren?

Salammbô en 34 hebben niets met elkaar te maken.

Köseoğlu: “Het schrijven van geschiedenis is even belangrijk als het maken  / van geschiedenis”. De geschiedenis schrijven, dat is niet het fixeren van wat gebeurd is – eerder: wolken. Wolken zijn op p. 13 een vergelijking voor het “beeld van duizenden levenloze lichamen die onder de / grond langs elkaar heen glijden” en op p. 15 trekken wolken “over de vallei”. Onder- en bovenaardse doortochten. Wolken zijn transformatievormen, geen oorspronkelijke vormen. Mustafa daarentegen is “een formeel principe”.

De afstand van een auteur tot zijn onderwerp:  John Berger meldt dat de keuzevrijheid is afgeschaft door alle onderwerpen toe te laten in de schilderkunst. Niet langer in staat te kiezen, wordt de kunstenaar verplicht te zoeken.  Men kon vervolgens een werk (ook) op zijn onderwerp afrekenen.

Een ‘origineel’, een ‘gezocht’, een ‘belangwekkend’, een ‘gewild’, een ‘persoonlijk’ onderwerp.

De encyclopedische documentatie van Flaubert: formalisering van de afstand van de schrijver tot zijn onderwerp. Flaubert beheerst zijn onderwerp. Flaubert lijnt zijn onderwerp aan. Gustave Flaubert versus de huurlingenoorlog tegen Carthago.

Çağlar Köseoğlu versus Mustafa?

Çağlar Köseoğlu en Mustafa.

Çağlar Köseoğlu en Mustafa en 34 ongewapende burgerdoden.

De oorlog van 1870 – “la fin d’un monde” – is geen onderwerp voor Flaubert.

Gustave Flaubert en de oorlog van 1870. Quod non.

[Lynn Emanuel: “Or it was until nine eleven when things picked up / considerably because as Gertrude Stein wrote / from France in the 1940s: Now we will have an occupation.”]

Köseoğlu is terughoudend met de inzet van middelen. Straaljagers tegen ongewapenden, er is een poëtisch equivalent denkbaar. 34: proportionele poëzie.

Syntactische slotact op p. 17. De zinnen lopen over.

“De vage ruimte tussen lezen en schrijven.” De geconstrueerde ruimte tussen lezen en lezen.