De Prins en de Pauper

door: Jos Westerhuis
door: Jos Westerhuis

 

Gedragen door de tropische warmte van de Maleisische ochtend, vind ik mijzelf aan de voeten van Heer Murugan. De gouden gestalte een aardse interpretatie van de heilige krijgsheer geboren uit Shiva en Parvati. Wakend over de brede treden naar het innerlijke heiligdom, rust de stenen blik op de uitlopers van een stad gebouwd met tin en olie. In het morgenlicht, voor massatoerisme de authenticiteit verstoort, is dit ook voor niet-Hindoes een krachtige plaats.

 

De aandachtige reiziger kan hier veel aanschouwen. Er zijn maar weinig plekken waar het spel tussen mens en natuur zo dramatisch tot uiting komt, waar het sublieme domein de gouden vingers naar de aardse contreien uitstrekt. Terwijl ik mij afvraag hoe de kunstenaars tot een consensus over de precieze gelaatsuitdrukkingen van de strijdlustige gebieder zijn gekomen, wordt mijn wandeling aandachtig gadegeslagen door een leger duiven. Als een krijgsmacht van dakloze bedelaars bezetten ze het plein. Elke bezoeker wordt onderworpen aan boos starende kraaloogjes en verontwaardigd vleugelgeklapper. De metalen vorst staat het toe, zijn misschien wel enige echte identiteit innig verbonden met de plaats van zijn gulden oprichting. De creatie van een tastbaar beeld is een vulling van de in essentie lege referentie “Heer Murugan”. Het bovenaardse is geobjectiveerd in een grote gouden man aan de voet van een 272 treden tellende trap.

 

Na boven even het royale vergezicht gedeeld te hebben, betreed ik het echte bedevaartsoort. In het kalkstenen gebergte heeft zich 400 miljoen jaar geleden een reusachtig grottencomplex gevormd. De indrukwekkende druipstenen zijn rijkelijk aangevuld met neprots zoals die in pretparken veel gebruikt wordt. Ondanks het hoge Eftelinggehalte blijft de oprechtheid behouden. Tegen zulk natuurgeweld is ook het winkeltje met de houten Boeddha’s en glimmende koelkastmagneten niet opgewassen.

 

De geruststellende geur van wierook komt me tegemoet als een volgende trap mij dieper de natuurlijke kathedraal en het sacrale rijk in loodst. Witte hanen paraderen rond, hier en daar fladdert een duif voorbij. Waar de blik ook rust, achter elke pilaar en in elke hoek is wel een altaar of beeltenis te vinden. De belangrijkste rijkelijk behangen met paarse kerstboomlichtjes. Bevangen door misplaatste vroomheid begin ik op blote voeten, tot een ongedefinieerde ranzigheid aan mijn teen hier abrupt een einde aan maakt.

 

Klokslag acht begint een luidruchtig ritueel. De beukende percussie is voor de oorspronkelijke grotbewoners het teken om de dag te beginnen. Soepel verplaatsen ze zich over de steile rotswand naar beneden, hun huis in de ondoordringbare jungle verlatend voor een dag van diefstal en veelvraterij tussen pelgrims en zondaars. Hier zijn Makaken de echte meesters.

 

Er is één bankje, en omringd door vogels, apen en muggen, daar zit ik bijna een uur en kijk, ruik en voel. Ik zie de hemelse legioenen marcheren, hun aanvoerder een gouden god. Murugan’s identiteit ondergaat een explosieve groei. Van een naam op een wikitravel-pagina tot een aanvoerder van goden, vereeuwigd in de gulden gestalte aan de voet van een beroemde trap. Steeds meer handelingen en zelfs karaktertrekken schrijf ik aan hem toe. Nu staat hij niet alleen buiten in de zon, ook in mijn gedachtewereld leeft hij. Daar waar natuur en cultuur elkaar treffen kruipt het onvergankelijke tussen de naden en klauwt zich vast in de geesten en levens van de meer biologisch georiënteerden. Mijn sterven zal mij doen verdwijnen. En hij? Hij zal daar staan, wakend over de stad en haar inwoners. Als een echte prins, meester van het domein.

 

 

>